Kleinschalig genormaliseerd wonen in woonzorgcentra: dilemma’s en mogelijkheden

De toenemende vergrijzing dwingt ons om alternatieve woon- en zorgmodellen te verkennen. Eén van de alternatieven is het kleinschalig genormaliseerd wonen. In dit woon- en zorgmodel leven bewoners in kleine groepen samen (8 à 10 personen), vaak in een huiselijke setting, met bij voorkeur een vast team van zorgverleners.

Door : Chris Sels

kleinschalig genormaliseerd wonen geïntegreerde zorg
kleinschalig genormaliseerd wonen geïntegreerde zorg

De toenemende vergrijzing dwingt ons om alternatieve woon- en zorgmodellen te verkennen. Eén van de alternatieven is het kleinschalig genormaliseerd wonen. In dit woon- en zorgmodel leven bewoners in kleine groepen samen (8 à 10 personen), vaak in een huiselijke setting, met bij voorkeur een vast team van zorgverleners.

Door : Chris Sels

Foto: Freepik

De toekomst van ouderenzorg

Het model biedt bewoners en hun naasten een gevoel van huiselijkheid, autonomie en sociale verbondenheid. In plaats van een institutionele aanpak, draait alles om het normaliseren van het dagelijks leven. Bewoners koken samen, maken eigen keuzes en ervaren minder een ‘zorgomgeving’. Zo sluit de leefomgeving zoveel mogelijk aan bij een normaal huishouden.

 

Deze benadering is persoonlijk en menselijk. Ze speelt in op de groeiende behoefte aan waardigheid en autonomie bij ouderen. Traditionele grote instellingen voldoen steeds moeilijker aan de verwachtingen van bewoners en hun families, die een huiselijke omgeving en maatwerk in zorg willen. Onderzoek toont ook aan dat kleinschalige woonvormen vaak leiden tot betere gezondheids- en welzijnsresultaten, omdat bewoners zich meer gehoord en verbonden voelen en beter aangepaste zorg krijgen.

 

Het biedt een duurzaam alternatief dat aansluit bij de veranderende demografie en sociale voorkeuren. Dit model stimuleert innovaties in de zorg, versterkt de gemeenschapszin en vermindert de isolatie die veel ouderen in traditionele instellingen voelen.

 

Daarnaast wordt er ook gezocht naar andere modellen die inspelen op de diverse zorg- en woonbehoeften van de groeiende groep (hoog)bejaarden. Het “Tubbe model” biedt bijvoorbeeld meer autonomie; bewoners krijgen invloed op hun dagelijks leven en woonomgeving. Dit bevordert relatiegerichte zorg, waarbij bewoners verbinding maken met medewerkers, medebewoners, hun woonplek, familie en buurt.

 

Ook het initiatief “Helder 2031” van Zorgnet Icuro helpt bestuurders van woonzorgcentra om na te denken over alternatieven voor ouderenzorg in verschillende maatschappelijke en politieke situaties.

 

Toch zijn deze concepten in de praktijk niet altijd eenvoudig te implementeren, zoals onze ervaring met projecten rond kleinschalig genormaliseerd wonen in woonzorgcentra aantoont. In dit artikel onderzoeken we de kern van deze woonvorm en de bijbehorende dilemma’s en vraagstukken.

De balans tussen kwaliteit van wonen, zorg en werk

Een belangrijke uitdaging bij kleinschalig genormaliseerd wonen is het vinden van de juiste balans tussen de zorg- en levenskwaliteit van bewoners en de werkkwaliteit voor zorgverleners. De woonvorm biedt bewoners persoonlijke aandacht en een huiselijke sfeer, waardoor hun welzijn verbetert. Voor zorgverleners kan dit echter leiden tot hogere werkdruk en een lagere kwaliteit van arbeid.

 

Dr. Lander Vermeerbergen1 onderzoekt de arbeidsomstandigheden van zorgverleners in deze woonzorgcentra. Hij constateert dat kleinschalig wonen positieve effecten kan hebben op de werkkwaliteit. Het bevordert een hechtere relatie tussen zorgverleners en bewoners, wat leidt tot meer arbeidstevredenheid en een gevoel van betekenisvol werk.

 

Toch zijn er ook uitdagingen. Zorgverleners moeten een breed scala aan taken uitvoeren, wat kan leiden tot rolvervaging en extra druk. De emotionele betrokkenheid bij bewoners kan hen ook belasten. Het is belangrijk om een balans te vinden tussen betrokkenheid en professionele afstand.

 

Daarnaast voelen medewerkers zich soms onzeker bij het nemen van beslissingen, vooral als ze alleen in een woning werken. Het onderzoek van Vermeerbergen benadrukt de noodzaak van goede ondersteuning en training voor zorgverleners om de voordelen van kleinschalig wonen te maximaliseren en de kwaliteit van arbeid te waarborgen.2 De persoonlijkheid van de zorgverlener speelt ook een rol. Sommige zorgverleners waarderen de autonomie in hun werk, terwijl anderen dit moeilijk vinden. Daarom is deze woonzorgvorm niet voor eender welke werknemer geschikt.

 

Ook vanuit het perspectief van de bewoners is er een belangrijke kanttekening. De groepsdynamiek tussen bewoners en medewerkers is cruciaal. Het is essentieel om zorgvuldig om te gaan met de samenstelling van de bewonersgroep en de zorgteams. Vaak krijgt een nieuwe bewoner de kamer waar een plek vrijkomt, maar vooraf nadenken over “sorteercriteria” is belangrijk. Moeten bepaalde woningen voor specifieke profielen of zorgbehoeften worden gereserveerd? En hoe verdelen we het personeel over de woningen?

Kleinschalig organiseren: een voorwaarde voor succes?

Voor succesvol kleinschalig genormaliseerd wonen is een goede arbeidsorganisatie essentieel. Dit betekent dat er een vast team medewerkers is voor één tot drie woningen. Ook paramedici, zoals ergotherapeuten en kinesisten, horen bij dit team en zorgen voor een kleine groep bewoners in een cluster van woningen.

 

Kleinschalige organisatiestructuren zorgen voor korte communicatielijnen en richten zich sterk op de individuele behoeften van bewoners. Toch is het geen gemakkelijke taak. Financiële middelen zijn beperkt en er is een tekort aan zorgpersoneel. Een vast team maakt het moeilijker om afwezigheden op te vangen, wat vaak leidt tot een grotere personeelsbehoefte voor de planning.

 

Hierdoor zien woonzorgcentra zich verplicht grootschaliger werken. Dit beïnvloedt de zorgcontinuïteit en persoonsgerichte aanpak negatief, wat resulteert in een meer bureaucratische en afstandelijke benadering. De wet van Brooks toont aan dat naarmate een team groter wordt, het aantal communicatielijnen exponentieel toeneemt, wat makkelijker leidt tot inefficiëntie en misverstanden.

 

Kleinschalige teams verminderen deze problemen doordat de communicatie overzichtelijker is, waardoor sneller en effectiever gehandeld kan worden. Een echte transitie naar kleinschalig genormaliseerd wonen vraagt om een paradigmaverschuiving in de zorgsector, waarbij traditionele grootschalige instellingen zich transformeren naar kleinere, multidisciplinaire, (semi-)autonome teams.

kleinschalig genormaliseerd wonen geïntegreerde zorg

Brooks’ Law (uit F. Brooks, the mythical Man-month)

Een woon-zorg model dat gezondheidsrisico’s beperkt

Recent onderzoek rond COVID-19 toont aan dat het risico op besmetting lager is in kleinere woonvormen tijdens virusuitbraken.3 Dit heeft indirect invloed op de kosten, wat vaak over het hoofd wordt gezien.

 

Kleinschalige woonvormen waren tijdens de pandemie zowel een uitdaging als een kans. De huiselijke sfeer bevorderde sociale interactie, wat goed was voor het welzijn van de bewoners. Echter, deze nabijheid verhoogde ook het risico op verspreiding van het virus, vooral wanneer preventieve maatregelen zoals mondmaskers en afstand moeilijk op te volgen waren.

 

Toch had kleinschalig wonen ook voordelen. Een uitbraak kon vaak makkelijker beperkt blijven tot een specifieke groep. Dit maakte quarantaine en contactonderzoek eenvoudiger. Daarnaast zorgde de sterke band tussen bewoners en zorgverleners voor snellere signalering van symptomen en een persoonlijkere zorgaanpak tijdens een besmetting.

 

Het onderzoek benadrukt de noodzaak van een evenwichtige aanpak: het behoud van de voordelen van kleinschalig wonen, gecombineerd met sterke protocollen voor infectiepreventie. Deze bevindingen bieden waardevolle input voor de ontwikkeling van toekomstbestendige zorgmodellen in crisissituaties.

Betaalbaarheid van kleinschalig genormaliseerd wonen

De betaalbaarheid van kleinschalig genormaliseerd wonen is belangrijk. Deze woonvormen bieden duidelijke voordelen voor bewoners, maar brengen hogere kosten met zich mee. Er is meer personeel per bewoner nodig, kleinere gebouwen en intensievere begeleiding. Grootschalige organisaties profiteren vaak van schaalvoordelen, waardoor ze efficiënter kunnen omgaan met hun middelen zoals arbeid, budgetten en technologie. Bij kleinschalige operaties is de productiviteit vaak lager, omdat vaste kosten moeilijker over een groter aantal bewoners te spreiden zijn.

 

Om kleinschalig wonen toegankelijk te maken, moeten we investeren in innovatieve financieringsmodellen en beleidsmaatregelen. Deze moeten de extra kosten opvangen zonder bewoners of hun families verder te belasten. Het moet een oplossing zijn voor iedereen, niet alleen voor de “happy few”.

Uitdagingen op gebied van infrastructuur

Kleinschalig genormaliseerd wonen biedt zowel uitdagingen als kansen voor de infrastructuur. Een belangrijke uitdaging is dat bestaande gebouwen moeten worden aangepast of nieuwe woningen moeten worden ontwikkeld. Dit kan flinke investeringen vereisen, vooral in gebieden met beperkte ruimte of verouderde infrastructuur. Ook zijn er specifieke voorzieningen nodig, zoals gemeenschappelijke ruimtes en zorgtechnologie, die niet altijd makkelijk te integreren zijn.

 

Aan de andere kant biedt kleinschalig wonen kansen voor innovatieve oplossingen. Modulaire bouwtechnieken kunnen snel en flexibel worden toegepast. Leegstaande panden kunnen met beperkte middelen worden omgebouwd. Slimme technologieën, zoals domotica, kunnen de infrastructuur verbeteren en kunnen een duurzamere, kosteneffectieve woonomgeving mogelijk maken.

 

Conclusie

Kleinschalig genormaliseerd wonen is een waardevol alternatief voor traditionele woonzorgcentra. Het creëert een huiselijke en persoonlijke leefomgeving. Maar er zijn ook uitdagingen, zoals de balans tussen zorgkwaliteit en werkdruk, de betaalbaarheid, en de noodzaak voor kleinschalige organisaties.

 

Als we deze vraagstukken serieus aanpakken en innovatieve oplossingen zoeken, kan deze aanpak leiden tot een menselijkere en effectievere ouderenzorg.

 

De fundamentele vraag is echter of het nog haalbaar is om ouderenzorg apart te organiseren, gezien de omvang van de babyboomgeneratie. Initiatieven zoals De Boomgaard in Kessel-Lo proberen mensen met verschillende zorgbehoeften samen te laten wonen ingebed in het maatschappelijk weefsel van een wijk. De ervaringen met kleinschalig genormaliseerd wonen kunnen helpen om deze concepten verder te ontwikkelen.

 

Referenties

1 Vermeerbergen, L. Kwaliteit van de arbeid in kleinschalige en genormaliseerde woonzorgcentra. KU Leuven, 2022.

 

2 Ook de resultaten van de Werkbaarheidsmonitor van de SERV voor de woonzorgsector benadrukken dat zorgverleners in het algemeen een sterke en significante toename van de werkdruk ervaren, evenals van de emotionele belasting. Daartegenover staat dat werknemers in de zorgsector minder met motivatieproblemen kampen dan in andere sectoren. Deze paradox vraagt om aandacht voor werkbare oplossingen, zoals het creëren van voldoende ondersteuning en doorgroei-mogelijkheden binnen het team. Rapport “Werkbaar werk in de zorg- en welzijnssector 2023”, SERV/Stichting Innovatie en Arbeid, 2024.

 

3 Teppers, E., Vermeerbergen, L., Van Hootegem, G. (2022). Covid-19 en innovatief organiseren in woonzorgcentra: Kan de arbeidsorganisatie verschillen in besmettingen, hospitalisaties en sterfgevallen van Covid-19 verklaren?. HIVA, Leuven.

Wat biedt WhoCares?

WhoCares? kan jouw zorgorganisatie bijstaan bij al deze vraagstukken. We begeleidden al verschillende concrete projecten rond kleinschalige woonzorg:

 

  • Ervaring met diverse projecten rond implementatie van kleinschalig genormaliseerd wonen in woonzorgcentra in Vlaanderen.
  • Tubbe-model begeleiding.
  • Gecertificeerde begeleiders van traject Helder 2031.

 

Kan je een expert-partner gebruiken in transitie naar een innovatief woon/zorg-model?

Wil je op de hoogte blijven van ons werk in zorg & welzijn?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, en ontvang elke maand een nieuwe dosis inspiratie in je inbox!

Nog een artikel lezen?

>>

>>

Kleinschalig genormaliseerd wonen: dilemma’s en mogelijkheden